Dagboek van een seriemoordenaar [manuscript]

Het volgende tekstfragment zal maar enkele dagen online staan. Het is een poging tot een boek. De tekst is nog zeer onbewerkt en ongeschaafd.

 

DAGBOEK VAN EEN SERIEMOORDENAAR
Auteur: onbekend

 

17.41 uur

Oh, oh, Den Haag, mooie stad achter de duinen
De Schilderswijk, Lange Poten, en het Plein
Oh, oh, Den Haag, ik zou met niemand willen ruilen
Meteen gaan huilen, als ik geen Hagenees zou zijn

Ik zou best nog wel een keertje net als vroege een nachie willen stappen
Op mijn Puch een wijfie halen en daarna dansen in de Marathon
Na afloop op het Rijswijkse Plein een harinkie gaan happen
De dag daarna een kater dus naar Scheveningen, lekker bakken in de zon

Oh, oh, Den Haag, mooie stad achter de duinen

 

HET IS 17.41 UUR !!!

 

Dag 1
Ik heb mijn eerste moord gepleegd.

 

Dag 2
Ik heb mijn tweede moord gepleegd.

 

Dag 3
Ik heb mijn derde moord gepleegd.

 

Dag 4
Ik besluit een dagboek bij te gaan houden.

Ah, godverdomme, ja, een dagboek.

Ik heb hier lang over nagedacht, maar uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat ik iets na moet laten. Ik weet nog niet precies wat die nalatenschap moet zijn, maar ik ga er van uit dat ik daar door het bijhouden van dit dagboek vanzelf achter zal komen. Geen enkele daad zal zonder consequentie blijven en daarom is het goed dat ik op de een of andere manier rekenschap afleg over de manier waarop ik mijn leven leid. De meeste mensen leven in de waan van de dag, maar zo ben ik niet. Ik sta stil bij alles wat ik doe. Bij de effecten die mijn daden op de levens van andere mensen hebben.

Mensen zouden bovendien een verkeerde indruk van me kunnen krijgen als ik ooit wordt gepakt. Ze zouden mij als een monster kunnen zien. Dit dagboek is voor alle duidelijkheid geen biecht. Ik zoek geen vergeving voor mijn daden. Ik probeer alleen uitleg te geven over hoe ik in het leven sta en wie ik ben. Er is geen zwart wit, er zijn alleen maar verschillende tinten grijs. Kijk in de spiegel en je ziet een schim van mij.

 

Dag 5
Vanavond naar Boer zoekt vrouw internationaal gekeken. Eigenlijk wil ik me er te goed voor voelen, er boven staan, maar elk jaar weer raak ik in de ban van deze real live soap. En dan vooral als Boer zoekt vrouw dus de grens over gaat. Niet dat het er inhoudelijk veel toedoet. Boeren zijn wanneer het op de liefde aankomt kennelijk overal hetzelfde. Horkerig en onhandig. Het stralende middelpunt van Bier zoekt vrouw is natuurlijk Yvon Jaspers. Wat is dat een leuke vrouw! Boer Marc zal wel een hoop brieven krijgen. Die boer in Canada is daarentegen nogal een hork. De manier waarop hij Yvon te woord stond.

Het bevalt me niet.

Ik moet proberen aan zijn adres te komen.

Mensen op tv.

Ze zijn anders. Het is net alsof er een schakelaar wordt omgezet als iemand een camera op zich gericht weet. Die camera kan van een tv of filmmaker zijn, maar het kan ook de blik van een vermoedelijke stalker zijn. Als iemand zich bewust is van een camera dan is het alsof de mens en zijn gebaren groter, ja, welhaast grootser worden. Kijk mij eens. Kijk mij eens bijzonder zijn. Oh wee, als niemand de beelden heeft gezien. Er is geen excuus voor te bedenken. Youtube, hashtag, twitter. Als je de beelden niet hebt meegekregen dan zit je kennelijk niet in de inner cirkel. Als men is uitverkoren voor een rol in een commercial of als figurant (met wie weet zelfs een stukje tekst) dan is het natuurlijk helemaal bal. Dan ben je opeens een Bekende Nederlander!

Het rare is dat mensen iets mechanisch krijgen als ze worden gescript. Alsof ze net iets te veel hun best op de tekst doen. Niemand praat op die manier. Als je de tv aanzet en twee mensen met elkaar ziet praten dan weet je onmiddellijk of het een scene uit een tv-serie of echt is. En het is dus pas echt als die mensen niet weten dat er een camera op ze staat gericht. Het mooie van die boeren is dat het niet uitmaakt. Hoezeer ze hun best doen, het zijn en blijven horken.

Als men zich daarentegen bespied voelt zonder dat men een camera op zich gericht weet dan verkleint de mens. Hij wil zich als mogelijke prooi zo compact en onbelangrijk mogelijk maken en zo snel mogelijk naar een plek waar hij zich veilig voelt. Helaas zijn er geen veilige plekken. Niemand voelt mijn blik. Ik kijk onzichtbaar.

Overgestapt van de dagcrème van dr. Van der Hoog naar de dagcrème van Louis Widmer.

 

Dag 6
De Telegraaf heeft het over een gevoelloze moordenaar.

Dat is natuurlijk volstrekte klinkklare onzin. Ik loop juist over van gevoel.

Ik wil eigenlijk verder lezen om er achter te komen wat de pers inmiddels allemaal heeft opgepikt, maar ik voel me lichtelijk ontstemd. Ik vraag me af of een schrijver die zojuist een slechte recensie heeft gelezen over zijn eigen werk hetzelfde voelt. Ik weet natuurlijk ook wel dat de Telegraaf een sensatiekrant is en dat is juist ook een van de redenen waarom ik deze krant graag lees.

Een andere reden is de sportbijlage. De Telegraaf heeft een fantastische sportbijlage. Ik kan dat ding echt letter voor letter helemaal uitpluizen. Het Ajax-gehalte mag wat lager, maar verder is het echt hoogstaande journalistiek dat hier bedreven wordt. Dat hoogstaande houdt overigens wel op buiten de sportbijlage. Het is net alsof alle journalistieke denkkracht in de sportbijlage is gaan zitten.

Mijn kapper heeft de Telegraaf. Een echte mannenkapper. Vrouwen zijn er niet welkom. Heerlijk vind ik dat. Alleen mannenpraat. Geen vrouwen met hun gekakel en geroddel over kinderen, relaties, nagellak, vijftig tinten grijs en allerlei nare ziektes. Nee, in deze kapperszaak gaat het alleen over wezenlijke dingen. Over voetbal, over vrouwen, over, …

Oké, veel meer onderwerpen hebben we nader beschouwd niet.

Ooit kwam er eens een vrouw de zaak binnengewandeld. Haar werd subiet de deur gewezen. Mooi moment, al had ik zelf die moed nooit op kunnen brengen. Ik kan geen nee verkopen, altijd slecht in geweest. Ik ben net zo’n focking Chinees. Altijd maar als een stomme debiel blijven knikken en glimlachen.

Mijn chef heeft me ooit eens op een cursus gestuurd om me weerbaarder te maken. Hij zei dat hij dacht dat er zoveel belevingswereld in me zat, maar dat ik zo slecht ‘leesbaar’ ben. Dat woord gebruikte hij echt. Ik voer alle klusjes uit die van me gevraagd worden. Doe dit. Doe dat.

Vind ik niks mis mee. Ik ben altijd al een uitvoerder geweest. Ik doe niet moeilijk.
En dan nog gaan lopen zeuren dat ik slecht ‘leesbaar’ ben. GODVERDOMME!!!

Ik dwaal af.

Die kapper. Die krant. Die vrouwen.

Uiteindelijk gaat het er om dat je elkaar in elkaars waarde laat. Vrouwen horen niet thuis bij herenkappers. En een krant moet geen voorbarige conclusies trekken. Een krant zou een zakelijk verslag moeten geven van de gepleegde moorden en daar niet allerlei kwalificaties aan moeten hangen. Ik ben geen monster of een gevoelloze psychopaat. Journalisten en nieuwslezers zijn geen wetenschappers of psychologen. En dan nog. Ook die laatste twee beroepsgroepen zouden niet tot conclusies moeten komen zonder het subject van hun onderzoek te kennen. Reportages moeten op objectiveerbare en verifieerbare feiten berusten. Bovendien zou een stukje empathie voor de hoofdrolspeler niet misstaan.

Ik ben ook maar een mens.

(Schreef ik hiervoor subiet???)

 

Dag 7
Ik bekijk mijn platencollectie. Ik moet niks van cd’s of downloads hebben. Vinyl is het voor mij. Heeft niks met klankkleuren te maken. Dat is alleen maar sentimentele onzin van sentimentele dwazen. Net als die mensen die zeggen dat ze alleen papieren boeken willen hebben en geen e-books.

En waarom?

NOU???!!!!

Ik heb het mensen echt horen zeggen: ‘Omdat ze zo lekker ruiken’.

Ik bedoel:

WHAT.

THE.

FUCK!!!!

Wie ruikt er in godsnaam aan een boek? Zulke mensen zou ik het liefste met een baseball bat te lijf willen gaan en hun hoofd helemaal tot moes slaan. Stelletje gestoorde FUCKERS!!!

Maar goed.

Nee, wat ik zo geweldig vind aan platen is dat je ze om kunt draaien. Een download draai je niet om. Doordat je een plaat om moet draaien, luister je veel bewuster naar de muziek. Een downloadlijst of streamingdienst of weet ik veel hoe die dingen heten, kennen geen kop of staart, de nummers volgen elkaar eindeloos op. Muziek verwordt zo tot willekeurig achtergrondgeluid. Bovendien is er echt over die A-kanten en B-kanten nagedacht. Een B-kantnummer zou nooit op een A-kant kunnen staan. Daar zit een hele compositie en filosofie achter. Muziek zou net als een goed verhaal een kop en een staart moeten hebben. Denk je echt dat Bach de verschillende onderdelen van zijn symfonieën in een andere volgorde zou kunnen hebben gezet?

Dat is net alsof je in een boek van hoofdstuk 8 naar hoofdstuk 3 gaat en dan weer naar hoofdstuk 5. Maar vertel dat die podcast- en spotify-junkies maar eens.

Ik grijp een plaat van Falco uit mijn collectie en luister naar Jeanny.

Ik zing uit volle borst het refrein mee:

Jeanny, quit livin’ on dreams
Jeanny, life is not what it seems
Such a lonely little girl in a cold, cold world
There’s someone who needs you…

Falco. Wat een held.

 

Dag 8
Voor mij is ieder mens gelijk. Ik vind het belangrijk dat hier toch even gezegd te hebben. Zwart, blank, geel, het maakt me niet uit. Iedereen verdient dezelfde kansen in het leven. Mijn eerste drie slachtoffers waren blank, maar dat was puur toeval. Ik heb ze alleen vermoord omdat het kon, omdat de kans zich voordeed. Eerst deden ze het nog en toen waren ze stuk. Zo simpel is het. Zo banaal. Wat het ene moment nog ademt, is het andere moment niets meer dan een stoffelijk omhulsel.

Maar het doet me goddomme wel wat, hoor. Je denkt je leven tot een respectabele leeftijd te leven, je verlangt niet veel, alleen een wip met je vrouwtje zo nu en dan, een goede gezondheid, je kinderen tot succesvolle volwassenen op zien groeien en dan kom je net mij tegen. Ik wil hierbij wel aantekenen dat ik natuurlijk niet iedereen die ik tegen kom zomaar even afslacht. Nee, dat zou wat zijn. Ik ben goddomme geen zombie uit de Walking Dead! Ik ben een goed functionerende man (vind ik dan toch) van middelbare leeftijd (Jezus, wat gaat de tijd snel!), die af en toe mensen vermoordt.

Er zullen ongetwijfeld mensen zijn die navelstaarderig gaan zitten doen en zeggen dat je natuurlijk nooit normaal functioneert als je mensen vermoordt. Ik denk dat dit te ongenuanceerd is. Het één sluit het ander niet uit. Je kunt mensen vermoorden en een perfect gezinsleven leiden. Je kunt een saaie ambtenaar zijn, je kunt elk jaar denken aan de verjaardag van je schoonmoeder, je kunt een dildo voor je vrouwtje aanschaffen en haar elke dag een bos rozen geven. Je kunt Walter White zijn. (Breaking Bad anyone?) Maar goed, wat ik eigenlijk wilde zeggen: je zult me maar net op het verkeerde moment tegenkomen. Ik neem mezelf niks kwalijk, maar af en toe denk ik wel eens na over de angsten, de dromen en de ambities die mijn slachtoffers hebben gehad. Ik kan er maar niet over uit. Zo nietig als alles is.

Misschien is het probleem wel dat we zo lang leven. Iemand die de vijftig is gepasseerd zal daar ongetwijfeld anders over denken (die heeft al twee en een half verzuurde huwelijken achter de rug, die zal misschien denken dat hij al met een been in het graf staat), maar het menselijke leven is lang genoeg om dromen, ambities en aspiraties te hebben. Een eendagsvlieg heeft dat probleem niet. Dat beest leidt niet onder faalangst en staat niet stil bij existentiële levensvragen. Die vraagt zich niet constant af of hij wel een goede eendagsvlieg is geweest. Zijn leven is de nietigheid zelf. Als je een eendagsvlieg dood zou slaan dan vernietig je de nietigheid. Dat maakt dus geen verschil. Als je echter een mens doodt dan beëindig je niet alleen zijn leven, maar amputeer je ook zijn dromen en zijn ambities. De fantoompijn is er in dit geval alleen niet bij de overledene, maar bij diens nabestaanden. Ik vermoord niet alleen iemand, ik vermoord ook een beetje de ziel van degenen die achterblijven.

Shit, dat klinkt wel erg pathetisch.

Maar toch… Dit raakt de kern en houdt me misschien nog wel het meeste bezig. Herinneringen aan overleden personen die je ooit dierbaar zien geweest, zijn net echo’s die eindeloos rond blijven ricocheren. Ik ben een bodemloze put waar je niet in wil vallen.

Interessant feit: De KRO zendt een serie uit over een Franse politieman die na 22 jaar uit coma ontwaakt. Zijn naam: Falco.

 

Dag 9
Net even naar Kijkduin gefietst. Niet te geloven wat voor een mongolen daar rondlopen. Allemaal staren ze naar het schermpje van hun smartphones terwijl ze als zombies op de trappen van het Deltaplein zitten. Pokemon fuckin’ go. Hoe is het mogelijk? Junkies zijn het, slaven van hun smartphones en de consumptiemaatschappij en ze hebben het niet eens door. Het zijn niet eens alleen jongelui. Nee, complete gezinnen maken er een uitje van.

En het is zo verraderlijk allemaal. Uit nieuwsgierigheid heb ik de app gedownload om te kijken waardoor al die mensen zich hebben laten verleiden. Wat een aanzuigende werking! Voordat ik het wist had ik er een paar uur aan besteed en bekeek ik mijn pokedex, een soort van inventaris van gevangen Pokemon diertjes.

Het is een groot wereldcomplot. Een complot om ons verslaafd te houden aan consumptie. Pokemon is alleen maar een voorbeeld. Er is echter zoveel meer. Denk aan alle toegevoegde suikers en de transvetten in het voedsel dat we tot ons nemen, aan de nicotine die in sigaretten zit. Alles draait om onmiddellijke behoeftebevrediging en massaproductie. Wat dat betreft had Aldous Huxley toen hij Brave New World schreef het goed gezien (voor degenen die niet weten wie Aldous Huxley is, zoek het lekker even op in Wikipedia). We worden voorgeprogrammeerd om ons allemaal onder de duim te houden. Vroeger was het religie, nu is het consumptie.

In dit wereldcomplot zitten alle wereldregeringen die met hun zogenaamde conflicten de schijn hoog houden, de multinationals en de ordehandhavers. Soms is het zelfs zo duidelijk en onverbloemd dat we het niet meer zien. Soms zijn dingen te helder, te veel in de openheid, waardoor we onze zintuigen niet meer vertrouwen. De verblindende lichtheid van alledag schakelt onze ratio uit.

Neem de politie. Neem Pokemon.

De politie laat kennelijk ook hier en daar van die diertjes neer zetten. Het is toch fucking niet te geloven! Het zou mensen aantrekken, waardoor inbrekers zouden worden ontmoedigd inbraken te plegen. Echt waar, ik verslikte me in mijn karnemelk toen ik dit nieuws las. Het spul kwam door mijn neusgaten naar buiten.

Geloof me. Het is een hel om karnemelk door je neusgaten naar buiten te krijgen. Ik rook een week lang verzuurde karnemelk.

Er ontstaat een plan. De duinen zijn een prima jachtterrein. Zoveel mogelijke getuigen en niemand die daadwerkelijk registreert wat er om zich heen gebeurt. Ik moet denken aan beelden uit een natuurdocumentaire. Ik weet niet meer zeker of het op Discovery of Animal Planet was.

(Waarom hebben we eigenlijk zoveel van die themakanalen?)

Een kudde kafferbuffels aan de waterkant. Zich van geen kwaad bewust. Natuurlijk ligt er een roofdier in het hoge helmgras. Dat is altijd zo. Je kunt de kijker moeilijk alleen maar een half uur wuivend helmgras voorschotelen. Ha, dat zou wat zijn! De kijker maar turen en turen totdat hij scheelziet. En dan aan het einde van de aflevering de commentaarstem: Ha! Er was toch geen roofdier!

Hoe dan ook…

Ik kan ook zo’n roofdier zijn. Ik kruip en sluip door de duinen en als er eentje achterblijft in de jacht op een flubble bubble (of weet ik veel hoe die klotebeesten heten) dan sla ik toe. Genadeloos!

 

Dag 10
Ik heb mijn vierde moord gepleegd. Had niks met Pokemon te maken. Het kwam gewoon net zo uit. Ken je dat moment dat je opeens een enorm gerommel in je darmen voelt? Dat geborrel? Je gaat naar het toilet en vervolgens sta je een half uur lang en met twee rollen toiletpapier je reet schoon te vegen. GODVERREDOMME! Ik word al nijdig als ik er aan denk! Er ontstaat een enorme behoefte je ding te doen, terwijl je weet dat er daarna een hoop troep is. Ik weet niet of het helemaal een kloppende vergelijking is, maar ik kan even niet iets beters bedenken. Metaforen vind ik echt een bitch!

Ik kan me altijd slecht concentreren als er wordt geschreeuwd. Ik moord daarom altijd met een koptelefoon op. Door de koptelefoon stroomt de muziek van The Carpenters als een heerlijk rustig kabbelende rivier mijn oren in. The Carpenters zijn mijn huisband als ik op jacht ga. Karen Carpenter heeft een heerlijk weldadige stem.

Die weldaad is belangrijk.

Ik kan slecht tegen dat hysterische gedoe dat rechtstreeks mijn oortrommels in gaat. Ik dacht dat ik er in bleef na mijn eerste moord. Het slachtoffer was een vrouw van ergens in de vijftig. Ze gilde als een varken. Echt. Als je niet weet hoe een varken klinkt als die gilt, dan moet je eens naar een slachterij gaan. Het gaat door merg en been.

Ik geloof in de theorie van these en antithese. Dat je vuur met ijs moet bestrijden. Karen Carpenter en gillende varkens verhouden zich als Geert Wilders tot Jesse Klaver. De waanzin wordt geblokkeerd door dichtgesmeerde jaren 70 ballads.

Natuurlijk mis je een stuk contact en ben je minder bewust van je omgeving hetgeen natuurlijk risico’s met zich meebrengt. Ik moord in elk geval wel als een echte eindbaas. Geen handschoenen voor mij. Zoals Don Johnson ooit eens in een film zei: ‘Killing people with gloves is like raping women with a condom on. Its just not the real deal.’ Of zoiets. Het is maar een dagboek, verwacht geen fucking notenapparaat.

Ik zou soms willen dat…

Kut!

Ze draaien hier een lied van Whitney Houston. Zo kan ik me niet concentreren op mijn dagboek. Whitney fuckin’ Houston! In een kroeg. Kolere!

Misschien is het goed om hier te vermelden dat alles wat ik tot nu toe heb geschreven (en dat is welbeschouwd natuurlijk nog niet zo heel erg veel) in een kroeg heb gedaan en dat tenzij Whitney Houston op recidive gaat de komende dagen in mijn dagboek ook in de kroeg zullen worden geschreven.

Begrijp me niet verkeerd. Ik ben geen kroegtijger. Ik heb zelfs niet eens zo veel met alcohol, alhoewel speciale craftbiertjes mij prima kunnen smaken. Thuis kan ik niet de motivatie vinden om iets op te schrijven. Dan stuiter ik te veel met mijn gedachten. De stilte drukt te zwaar op me en het is alsof er dan een loden last op mijn schouders drukt. Ik heb altijd nogal slecht tegen alleen zijn gekund, wat nogal ironisch is als je je bedenkt dat ik meer dan negentig procent van mijn leven single ben geweest. Op mijn werk kan ik natuurlijk niet maken om aan dit dagboek te werken. Facebook, Twitter of Candycrush zijn tot daar aan toe, maar een dagboek bijhouden, nee, ik geloof niet dat dit door mijn werkgever met enige welwillendheid zal worden opgepakt.

Een beetje reuring, daar hou ik wel van. Het geeft me minder de gelegenheid om met mijn gedachten af te dwalen. Bovendien heb ik me altijd prima voor geluid af kunnen sluiten. Juist de stilte is luid. Tegen de stilte is geen enkele verdediging bestand. Een kroeg geeft bier en precies het juiste achtergrondgeluid. Ze moeten er alleen geen Whitney fucking Houston opzetten.

Een lijstje van artiesten die ze ook niet in kroegen moeten draaien:
Celine Dion
Mariah Carey
Barry Manilow
Neil Diamond
Rap, hiphop, klassieke muziek (echt waar, dat heb ik eens gehoord in een kroeg) en het Nederlandse levenslied (zet iets van Jan Smit aan en mijn oren huilen nog weken lang na).

 

Dag 11
Ik kijk naar mijn platencollectie en twijfel tussen Een Toontje Lager en Het Goede Doel. Uiteindelijk besluit ik voor de laatste te kiezen. België. Ik hou van het crescendo. BELGIUHUUUU!!!

België is natuurlijk een kutland. Met zijn kutwegen en dat eeuwige gelul over die zogenaamd arrogante Hollanders. Met zijn kutelftal vol zogenaamde supertalenten. En dan dat zompige donkertroebele bier waar zo hoog over wordt opgegeven. Van die trappisten- en abdijbiertjes. Ondergistend, bovengistend of weet ik veel welke bullshit terminologie ze ervoor gebruiken. Dan drink ik nog liever Bud of Coors Light. Eerlijk Amerikaans pils.

Ooit hoop ik naar Amerika te emigreren. Het land van de seriemoordenaars. Dat land heeft er heel wat voortgebracht. Er zijn er twee die ik bijzonder hoog heb zitten.

Ted Bundy
Ik heb The Deliberate Stranger zeker al honderd keer gezien. Met die Volkswagen Kever van hem. Sindsdien heb ik altijd een Kever willen hebben. Ik heb het wel eens met een vriend over een mogelijke aanschaf gehad. Hij ontraadde me het ten zeerste.

De lul.

Zei dat het me een vermogen zou kosten om zo’n auto te onderhouden. Het liefst was ik hem met een moersleutel te lijf gegaan. Ik heb het niet gedaan.

Maar de auto heb ik ook niet gekocht.

Wayne Gacy
Wauw. Dat was pas echt een badass motherfucker. Met dat clownsmasker van hem. Soms denk ik er wel eens over om een masker op te doen als ik op rooftocht ga. Ik doe het echter niet. Ik wil geen copycat zijn. Ik wil oorspronkelijk zijn. Nou ja, misschien ook niet. Maar dat masker, nee man, dat zal ik nooit doen. Ik ben als de dood voor clowns. Als ik met een clownsmasker naar mezelf in de spiegel zou staren dan zou ik het in mijn broek doen. En dat bedoel ik niet figuurlijk. Het begon natuurlijk allemaal met die enge clown Pennywise in de tv-serie It. De serie was eigenlijk behoorlijk kut, zeker als je het briljante boek van King ernaast legt. Maar Pennywise ben ik nooit vergeten. WAT. WAS. DAT. EEN. BRILJANTE. ROL. VAN. TIM CURRY. Tim Curry is een vrij middelmatige acteur, die een onvergetelijke clown heeft neergezet. Wat een griezel was dat!

Het gaat me echter niet om de seriemoordenaars, ook al ben ik meer dan anderen in ze geïnteresseerd. Nee, ik wil in Amerika wonen vanwege de mensen, de muziek, de prachtige weidse landschappen, de auto’s.

Die auto’s.

Ik zou een grote Amerikaanse muscle car of een pick up kopen of misschien wel allebei. Een Dodge Ram. Alleen al die grille met dat ramshoofd voor op de auto. Soms fantaseer ik er over om met zo’n wagen op een mensenmenigte in te rijden en het geschreeuw en de brekende botten onder me te horen. De bloedvegen en de afgerukte ledematen op het asfalt, de bloedstrepen,

….

Sorry, ik liet me even gaan.

Amerika, daar had ik het over. Amerika, daar wil ik zijn. Ik heb het precies uitgerekend. Mijn huis moet vrijstaand zijn, met zo’n veranda rondom het huis. En een stel rocking chairs. Die rocking chairs zijn belangrijk. En daarnaast een stel pompoenen. Als in fucking Halloween.

Halloween is in Nederland trouwens behoorlijk naar de kloten geholpen door al die vlijtige huismoedertjes. Met hun kleine kutkindertjes met hun stomme kutmaskertjes. Iedereen in de buurt moet meedoen aan deze straatterreur. Of je nu wilt of niet. De dag van tevoren komen ze al aan de deur. De moederbrigade.

Meneer, mogen de kinderen morgen bij u aanbellen? En zou u dan snoep bij de hand willen houden? Misschien wilt u nog een andere bijdrage leveren aan het kinderfeest?

TIEF DE STRAAL OP!!!

Het liefste zou ik al die kindertjes in zo’n klassieke Amerikaanse schoolbus stoppen en ze daar dwingen naar een Halloween marathon te kijken. De hele nacht lang. Alle films. Misschien met uitzondering van het derde deel. Dat had helemaal niets met het oorspronkelijke verhaal te maken (vanaf deel 6 trouwens ook niet, nou ja, maakt ook godverdomme niet uit) . De moeders zou ik onderwerpen aan een filmmarathon met vrouwonvriendelijke porno.

Maar goed.

Het huis.

Het huis moet zich binnen een straal van maximaal 2 mijl van een lokale bierbrouwerij bevinden. Zo’n brouwerij met een drinklokaal waar de plaatselijke bevolking na een dag noeste arbeid de dorst wegdrinkt. En ik zou daar dan staan met een groot glas Amerikaans pils in mijn handen en ik zou allemaal gesprekken voeren met conservatieve Amerikanen over conservatieve waarden en normen. En we zouden allemaal super tevreden met onszelf zijn.

Verder moet er zich binnen een straal van twee mijl een boerenmarkt bevinden, waar ze lokale producten verkopen. Pompoenen zouden mooi zijn.

Kentucky of Tennessee. Dat zijn nu de belangrijkste kandidaten. Kentucky spreekt me met name aan. De bourbons, de paardenranches. Ik heb een hekel aan paarden, maar paardenranches vind ik echt helemaal geweldig.

 

Dag 12
Vandaag ontmoette ik de leider van het onderzoek naar de recente moorden. Hij stelde zich voor als Emiel. Ik vatte meteen sympathie voor hem op. Emiel is zo iemand in wie je graag je vertrouwen wilt stellen. Ik had naar aanleiding van een uitzending van Opsporing verzocht contact opgenomen met de politie. Een of ander lulverhaal over een man die ik ‘s nachts in de Bosjes van Pex heb gezien en zich daar ‘verdacht gedroeg.’

Emiel nam de tijd voor me en was heel empathisch. Hij zou zo iemand kunnen zijn die ook maatschappelijk werk zou kunnen doen. Ik wil hem mijn kant van de zaak uitleggen. Ik wil hem uitleggen dat er meerdere kanten zijn. Een homo heeft niet voor zijn geaardheid gekozen. Een pedo ook niet. Je bent wie je bent. Dat vind ik ook allemaal prima. Ik laat de bruinwerkers met rust, zo lang ze mij met rust laten. Ieder zijn meug, zeg ik altijd maar. En pedo’s, die lui hebben het ook heus niet zo gemakkelijk. Die moeten altijd tegen hun natuurlijke instincten vechten. Ja, dan glipt er natuurlijk wel eens wat tussendoor. Zoiets als in Shit, ik heb een kind geneukt! Ben ik er toch weer mooi ingetuind!

Tja, niet dat ik hier iets goed probeer te praten, hoor.

Ik moord omdat ik er behoefte aan heb, omdat het logisch voelt. Het is natuurlijk niet zo dat ik elke dag zo maar even voor de lol iemand over de kling jaag. Niemand stond meer van mijn eerste moord te kijken dan ikzelf.

Maar…

Dat kan ik natuurlijk allemaal niet vertellen.

De enige bij wie ik te biecht kan gaan is bij de pastoor of bij dit dagboek. Dit dagboek is echter niet meer dan een reflectie van mijn eigen ziel. Dat telt dus niet echt mee. Het is fijn om je verhaal te kunnen doen, maar er moet wel een publiek zijn.

Gelukkig is Emiel een goede luisteraar. Als ik hem vertel wat ik heb gezien laat hij duidelijk merken dat hij me serieus neemt en ook de tijd voor me neemt. Hij vat om de zoveel tijd rustig samen wat ik hem heb verteld en vraagt op de goede momenten door. Ik begin me zelfs dingen te herinneren die helemaal nooit kunnen zijn gebeurd. Opeens heb ik door dat hij met de LSD techniek bezig is. Voor degene die denkt dat dit iets met drugs te maken heeft merk ik op dat dit staat voor LUISTEREN, SAMENVATTEN, DOORVRAGEN. Door deze techniek toe te passen laat je zien dat je daadwerkelijk bent geïnteresseerd in de persoon die tegenover je zit en ook in datgene wat hij te vertellen heeft.

De slimmerik!

Nu zou je als lezer kunnen denken dat het slechts een kunstje is. Doe alsof je luistert en degene die wordt verondersteld te spreken doet vanzelf zijn verhaal. Het zou net zo goed een middel tot een doel kunnen zijn als daadwerkelijke interesse. Bij Emiel heb ik dat gevoel echter niet en ik ben een echt gevoelsmens. Hij bedoelt het echt goed met me. Het was me meteen duidelijk. Dit is een man uit één stuk!

Emiel zei dat hij dankbaar was voor mijn informatie en bedankte me voor mijn oplettendheid. Hij zei dat er contact met me op zou worden genomen als mijn tip tot een concrete onderzoekslijn zou leiden. Ik verwacht er niet veel van. Aan Emiel zal het niet liggen, maar mijn ervaring is dat de politie zelden of nooit een terugkoppeling geeft naar tipgevers.

Ik besluit de politie in de gaten te blijven houden. De politie staat voor een echte test. Niet dat ik mezelf nu zo ontzettend hoog heb zitten, maar kom op, met een seriemoordenaar heeft men in Nederland nog niet veel te maken gehad. Bovendien is er de druk van de media en de hysterie op straat. Foutjes worden zo gemaakt. Misschien help ik ze nog wel een keer en gooi ik hier en daar een lijntje uit. De politie moet af en toe kunnen zeggen dat ze vooruitgang boekt, vertrouwen van de burger inkopen. De politie heeft het zonder mij al moeilijk genoeg. Al die kuttige linkse en anarchistische partijtjes en mensen die elke misstap van de politie tot in het belachelijke uitvergroten.

Jaja, de politie. Ik ben ooit eens gepakt door de politie. Dat was een nogal stom incident. Na een avondje veel te veel gedronken te hebben in een kroeg pakte ik mijn fiets en reed slingerend weg. Ik was nog geen tien meter ver gekomen of ik werd beetgepakt door een politieagent. Naar het zich liet aanzien had ik nogal wat regels overtreden. Ik stapte aangeschoten op de fiets (dat mag kennelijk niet), ik fietste over de stoep (in de verkeerde richting) en ik was vergeten mijn fietslicht aan te doen (zowel voor als achter). Kortom, het zag er nogal lullig uit voor mij. De politieagent zal ik echter nooit vergeten. De brave borst gaf me uitgebreide tekst en toelichting waarom het niet verstandig was wat ik deed. Zelfs in min benevelde toestand had ik dat wel in de gaten, maar ik kon een enorme waardering voor de man opbrengen. Dit was iemand die nog in de maatschappij en een positieve boodschap geloofde! De tranen schoten me bijna in de ogen. Soms denk ik er wel eens over na wat er zou zijn gebeurd als ik voor een ernstiger vergrijp zou zijn gepakt. Zouden mijn eerste slachtoffers dan nog hebben geleefd? Waarschijnlijk wel, maar dan zouden er misschien andere slachtoffers zijn geweest. Je weet nooit hoe het leven loopt of wanneer de man met de zeis langskomt. Aan de andere kant, als men bij de eerste arrestatie van de Green River Killer had gerealiseerd met voor monster men te maken had zou misschien niemand ooit van hem hebben gehoord. Zowel het leven als de dood zijn kantje boord.

Ik heb Emiel al gezocht op Facebook en Twitter, maar heb nog geen account van hem kunnen vinden.

 

Dag 13
Ik ben zo verschrikkelijk onhandig en verlegen met vrouwen. Ik zou ze de hele wereld kunnen vertellen, maar het komt er niet uit. Niet op de goede manier. Ik zou ze willen zeggen dat ik schrijf. Maar stel je voor dat ze dan zouden vragen wat ik schrijf? Ik kan ze moeilijk dit dagboek laten zien. Ik zie zo’n gesprek al voor me.

Goh, ik zie dat hier staan dat je je eerste moord hebt gepleegd. Wat bedoel je daarmee?

Nee. Dat wordt nooit wat.

Ik heb ooit eens Tinder geprobeerd. Op een gegeven moment kwam het me voor dat iedereen tinder op zijn smartphone had geïnstalleerd. Het leverde meer spam dan serieuze reacties op. Ik vraag me af hoeveel serieuze relaties Tinder heeft opgeleverd. En ik vraag me af wat mijn grootmoeder van tinder zou hebben gevonden. Zou ze als ze mijn grootvader op tinder had gezien naar links hebben geswiped en gedacht hebben: Naah! Doe die looser maar lekker niet.

Vrouwen zijn complexe wezens. Zo vol emotie. Bij het minste of geringste beginnen ze te janken bij films en tegelijkertijd kunnen ze akelig zakelijk zijn wanneer het op huishoudelijke en financiële aangelegenheden aankomt. Ik vraag me af hoe sommige van mijn vrienden het volhouden om samen met een vrouw onder een dak te leven.

Ooit had ik eens een neukertje. Ik geloof dat mijn zwager ze zo noemt. Van die vrouwen die je er alleen maar op nahoudt om mee te …

nou ja, dat is dus wel duidelijk.

Het mooie aan haar was dat ik door haar heb leren koken. Dat waren denk ik de gelukkigste momenten uit mijn leven. Samen een beetje kokkerellen in de keuken. Zo burgerlijk, maar tegelijkertijd zo geborgen. Sindsdien ben ik gezonder gaan leven en ben ik beter voor me zelf gaan zorgen, ook lang nadat ze er weer vandoor was gegaan. Soms denk ik nog wel eens aan haar. Waar zou ze nu zijn en wat zou ze nu met haar leven doen? Zou ze nog wel eens aan mij denken? Ik hoop dat ze gelukkig is. Toen we nog samen waren, voelde ik me daar af en toe schuldig over. Alsof ik een ander de kans had ontnomen om gelukkig met haar te worden.

Stom, ik weet het.

Toch kon ik niet nalaten te denken dat ik ooit tegen de lamp zou lopen, dat ze in zou zien dat ze haar tijd verdeed door met mij om te gaan. Mensen die dit lezen zullen waarschijnlijk denken dat ik aan een minderwaardigheidscomplex leidt. Ik kan ze dat moeilijk kwalijk nemen.

Ik ben eenzaam, zo verdomde eenzaam.

Afgelopen nacht met een vriend het derde seizoen van Dexter gebingewatched. Was ik maar de acteur van mijn eigen leven.

Ondijk/Punt – Barry Smit [Recensie]

Ondijk/Punt is door uitgever Lebowski gepresenteerd als een dubbelroman, al zou gezien de omvang van de beide verhalen misschien beter kunnen worden gesproken van een dubbelnovelle. In het eerste verhaal Ondijk keert oorlogsfotograaf Rob van Zee terug naar zijn geboortedorp Ondijk om het huis van zijn pas overleden moeder op te ruimen. Het dorp bevindt zich ergens in een uithoek van de Beemster, een poldergebied in de provincie Noord-Holland. Hij ontmoet daar zijn oude buren en vrienden, die grotendeels in het dorp zijn blijven wonen. De inwoners vormen een nogal bont gezelschap. Zo is er een familie, die er maffia-achtige praktijken op nahoudt en een medium dat contacten onderhoudt met het hiernamaals. In het tweede verhaal Punt maken we kennis met een man uit de Amsterdamse onderwereld die in het zuiden van Frankrijk is ondergedoken en daar een nieuw bestaan probeert op te bouwen.

Ondijk/Punt is het derde boek van Barry Smit (1974), die in 2013 met Om het nu debuteerde en in 2015 met Tahrir zijn tweede roman afleverde. Met kale en onopgesmukte proza doet Smit zijn verhaal. Barry gebruikt geen woord te veel, maar elk woord dat hij gebruikt is buitengewoon geladen. Alles wordt in Ondijk/Punt tot in tot in de kleinste puntjes beschreven, zowel het landschap waarin de verhalen zich afspelen als de handelingen van de diverse personages. De lezer krijgt op die manier ongelooflijk veel informatie te verwerken en dat vereist de nodige concentratie en aandacht. Voor de lezer die daarvoor het nodige geduld weet op te brengen, staat echter veel moois wachten. In relatief weinig pagina’s weet Barry Smit een sterke onderhuidse spanning op te bouwen. Zelfs van de landschappen die hij beschrijft, gaat een donkere dreiging schuil. Zowel Ondijk als Punt kennen veel verstilde momenten die soms direct daarna worden opgevolgd door enorme tempoversnellingen en extreem geweld. Vooral de plastisch uitgeschreven scenes aan het eind van Punt komen behoorlijk aan. Het maakt van de bundel een bijzondere leeservaring, waarin sfeer en verhaal elkaar naadloos aanvullen en heel erg in elkaars dienst staan.

Achter de oppervlakte van de beide verhalen gaan een paar interessante vragen schuil. Kunnen we ons onttrekken aan ons verleden en zelfstandige keuzes maken die ons leven in positieve zin beïnvloeden? Of komen we nooit echt los van ons verleden? In Ondijk wordt Zee door zijn jeugdvriend Mark de maat genomen: “Ik heb alles, Zee. Eigen zaak, groot huis, Fem… Doe niet alsof ik in de modder ben blijven hangen. […] Wat heeft het je opgeleverd, dat reizen? Behalve die foto’s? Volgens mij ben je nog steeds alleen. In het huissie van je ouders.”

Zee is op drift en weet niet zeker wat hij met zijn leven aan moet. Is hij werkelijk beter af door zijn droom achterna te jagen en de hele wereld over te reizen of doet hij er beter aan zich ergens te vestigen? Ook de andere mensen in het dorp zijn op zoek naar hun rol in het leven. Zo is daar Oscar Stoop, die in de criminele voetsporen van zijn vader wil treden en zich tegelijk van diens dominantie wil ontdoen. Er is het medium, dat zich door iedereen onbegrepen weet, maar die zich plots door een ingreep uit het hiernamaals op het juiste pad weet gezet. Het zijn allemaal interessante personages die met zichzelf worstelen en behoefte hebben aan een anker in hun leven. In het bijzonder donkere en beklemmende Punt smelten heden en verleden door middel van korte en veelvuldige flashbacks samen en koerst Smit van meet af aan op een even schokkend als onafwendbaar einde aan. Tezamen met Ondijk is het resultaat een nogal somber stemmende leeservaring, die zowel prikkelt als tot nadenken stemt.DEE7BDCD-DB75-4C82-B19D-14A18D4D7FD9

Het lijk in de boomgaard – Geert van Istendael [Recensie]

Een Brusselse satire luidt de ondertitel bij Het lijk in de boomgaard. Met zo’n titel kan natuurlijk sowieso al amper van iets anders sprake zijn dan een satire. Het verhaal laat zich gemakkelijk genoeg samenvatten. Er wordt op de grens van Brussel en het platteland een lijk in een boomgaard gevonden. Het slachtoffer heeft een doorgesneden keel en het is aan het team van commissaris Kluft om de moordenaar in de kladden te grijpen. Dat is nog niet zo gemakkelijk omdat het slachtoffer een bijzonder onaangenaam mens was en er honderden mensen rondlopen die een motief kunnen hebben gehad om het slachtoffer naar het hiernamaals te sturen. Bovendien is het moordwapen spoorloos en het is zelfs onduidelijk welk type mes er precies is gebruikt.

Het verhaal wordt bevolkt door op zijn zachtst gezegd kleurrijke personages en moeten beter niet al te serieus genomen worden. Commissaris Kluft is een immer chagrijnige vetzak, die constant met een geblokkeerde rug en schouders rondloopt en die zijn medewerkers roeptoeterend en met veel misbaar op allerlei onaangename klussen zet. Zijn inspecteur Demir, een gepassioneerde man van Turks slash Napolitaanse komaf, rijdt hem voortdurend rond in zijn krappe Fiat 500, waarin hij voortdurend tot groot ergernis van Kluft op vol volume allerlei opera’s opzet. Het secretariaat van commissaris Kluft wordt aangevoerd door Aziza Boon, een Syrische vrouw die al bijna even chagrijnig is als de commissaris en die bij het minste of geringste in woedeaanvallen uitbarst. Het is allemaal een beetje over de top, maar dat mag de pret niet drukken. Dat de verschillende personages de karikatuur niet ontstijgen zal de lezer voor lief moeten nemen en anders is het beter om dit boek toch links te laten liggen.

Geert van Istendael (1947) was lange tijd verslaggever en nieuwslezer voordat hij zich in 1993 volledig op het schrijven ging toeleggen. Van Istendael is zowel essayist, columnist, dichter als prozaschrijver. Met Het lijk in de boomgaard leverde hij een roman af dat zich moeilijk in een hokje laat plaatsen. Het lijk laat zich lezen als een whodunnit, maar dan gelardeerd met allerlei grappen en grollen. Het boek moet het niet van een heel bijzonder verhaal hebben. Ook niet van de spanning trouwens. Als je alle grappen en grollen wegdenkt is het een klassiek misdaadverhaal zonder al te veel verrassingen. Er is een moord, er zijn verschillende verdachten met verschillende motieven en het is aan het speurdersduo Kluft/Demir om de dader aan te wijzen.

Het is de humor die het verhaal voortdrijft, want afgezien daarvan is gebeurt er niet zoveel buiten het standaard speurwerk. Verschillende verdachten worden ondervraagd, een zoektocht naar het moordwapen vindt plaats en verschillende alibi’s worden nagetrokken. Kluft heeft een slecht voorgevoel bij deze zaak en denkt dat deze zaak vanwege de vele verdachten en het verdwenen moordwapen nog wel eens onoplosbaar zou kunnen zijn, maar echt invoelbaar wordt dit voor de lezer verder niet gemaakt. De speurders gaan redelijk onverstoorbaar hun gang en volgen de meest voor de hand liggende aanwijzingen. Af en toe gebruiken ze daarbij onconventionele middelen, zoals het inroepen van de vader van Demir en de vader van de man die het slachtoffer in de boomgaard heeft aangetroffen. Dit leidt meteen ook tot het leukste en boeiendste gedeelte van het boek. De beide vaders weten alles maar er maar te weten valt of het gebied van messen die in de tuinhandel en de plantsoenendienst worden gebruikt en gaan uitgebreid met elkaar in conclaaf. De conversatie die daaruit volgt is niets minder dan hilarisch. Een manco aan Het lijk in de boomgaard is dat de dader nogal plotseling uit de hoge hoed wordt getoverd. Er zijn geen aanwijzingen die een kritische en aandachtige lezer had kunnen zien en dat voelt toch een beetje als een tekortkoming. Het lijk in de boomgaard is al met al een leuk en luchtig tussendoortje voor iedereen die van een speurdersverhaal houdt en daarbij een lichte en komische toets weet te appreciëren.9C130123-499B-4D0B-85EE-3125B103A49A